In de huidige tijd van hectiek, materialisme en ervaring van sociale verarming in ons deel van de wereld, lijken mensen steeds meer moeite te hebben om hun werkelijke kracht en inspiraties te blijven voeden. Tegelijkertijd snakken mensen er naar om “geraakt” en bewogen te worden. De grote plaats die emo-tv op televisie inneemt is hier een weerslag van. Specifiek in werksituaties is het voor veel mensen lastig om hun autonomie en eigenheid te bewaren. Het volgens verwachtingen functioneren in een organisatie betekent helaas vaak dat medewerkers zichzelf onderweg kwijtraken: afhankelijk gedrag gaan vertonen, of in een assertieve “overlevingsmodus” proberen overeind te blijven. Dit wordt nog versterkt in tijden van crisis, waarin er veel op het spel staat.
De context waarin het werk plaatsvindt en de interactie tussen de verschillende mensen in het team waarin gewerkt wordt, hebben grote invloed op hoe die mensen zich gaan gedragen. Het bepaalt in grote mate het verhaal wat ze voor zichzelf en voor anderen construeren en reconstrueren. We hebben voor die verhalen een rijk vocabulaire opgebouwd, onder andere omdat we ons steeds meer zijn gaan verdiepen in thema’s als management, samenwerken, zelfinzicht, ontwikkeling en groei. Kijk maar naar de duizenden boeken die er over verschenen zijn de laatste jaren.
We praten met elkaar met managementwoorden als verbinden, co-creatie, persoonlijke leiderschap en authenticiteit. Maar wat doet dit vocabulaire voor de diepgang in de gesprekken die we met elkaar voeren, voor het verhaal waar we onszelf en elkaar mee beschrijven? Deze woordenschat vormt als het ware een laag, waarin we met elkaar communiceren zonder echt de kern te hoeven raken. “Maneno matupu”, in het Kiswahili (de taal die in veel landen in Oost-Afrika gesproken wordt), “lege woorden”. Uit angst om zwak te zijn of op te vallen – of gewoon uit tijdnood – negeren we onze echte verlangens, onze fantasie, onze behoefte aan schoonheid, en aan menselijkheid. Tegelijkertijd leeft er een sterke behoefte om zich te laten zien, met anderen te delen wat ons echt drijft, waar ons hart voor klopt, wat we het mooiste van alles vinden, wat ons ontroert.
De kracht van verbeelding
Het bijzondere van de verbeelding – of dat nu in beeld, muziek, geur of wat dan ook is – is de kracht en snelheid om door lagen van “maneno matupu” – van “lege woorden” – heen te breken; de sterke drang die een beeld, en de daardoor opgewekte emotie, kan hebben om perspectief te zien, om teleurstelling en zwakte toe te laten, om te spelen en in actie te komen. In teamverband helpt het om elkaar op een andere manier te zien, elkaars kwaliteiten en bijzonderheden te leren kennen en om zich bewust te worden van de stereotypen en vaste overtuigingen waarmee we vaak naar elkaar kijken. Het daagt teamleden uit om op een dieper niveau dan gebruikelijk met elkaar naar de toekomst te kijken.
De verbeelding maakt mensen niet alleen bewust, het zet ze ook aan tot actie. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat het beleven van een situatie of beeld mensen aanzet om in beweging te komen, om gedrag te veranderen. Het onderzoek naar spiegelneuronen biedt op dit gebied interessante inzichten. (Spiegelneuronen zijn neuronen die actief of actiever worden wanneer je je verbeeldt wat iemand doet of voelt).
Door het inzetten van imaginatietechnieken in individuele en teamontwikkeling worden mensen uitgenodigd in een wereld waar alles mogelijk is. Het geeft de ruimte om hun dromen en verlangens te uiten en te delen, hoe bizar die ook mogen zijn, en ze “zuurstof” te geven. Daardoor brengt het de kern heel dichtbij, op een positieve, ontroerende, inspirerende, en toch luchtige manier. Het kan mensen bewust maken van hun spelende kant, en ze weer hun eigen kracht laten voelen. Daar worden de mensen zelf en de organisaties waar ze werken beter van.
Marian de Joode, juni 2015
mjoo@xs4all.nl